Het college legde de verhuurder en de huurders van het pand in Wapenveld een last onder dwangsom op om de illegale bewoning te beëindigen en gaf ze daarvoor 6 maanden de tijd. De buurman was het hier niet mee eens en maakte bezwaar tegen dit besluit. Daarnaast vroeg hij aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om de illegale bewoning en overlast te stoppen. De buurman vond dat een last onder bestuursdwang had moeten worden opgelegd om de illegale bewoning te beëindigen en vond de termijn van 6 maanden veel te lang.
Strijd met bestemmingsplan
In het pand zijn 5 woningen gevestigd, maar het bestemmingsplan staat maar 1 woning in het pand toe. Het college legde daarom aan verhuurder een last onder dwangsom op om de overtreding te beëindigen. De verhuurder was het hier niet mee eens en startte een procedure. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde in de uitspraak van 10 mei 2023 dat er inderdaad sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan en dat het college handhavend mocht optreden tegen verhuurder. De verhuurder beëindigde na deze uitsprak de illegale bewoning niet, waarna het college de verhuurder een nieuwe last onder dwangsom oplegde met een termijn van 6 maanden om de overtreding te beëindigen. Ook legde het college de huurders een last onder dwangsom op met een termijn van 6 maanden.
Begunstigingstermijn
Op de zitting bleek dat 2 huurders op korte termijn gaan verhuizen en verder werd toegezegd dat een derde huurder uiterlijk half januari 2024 het pand zal verlaten. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat de door het college opgelegde termijn van 6 maanden te lang is en verkort deze daarom naar 15 januari 2024, ook om te voorkomen dat er nieuwe huurders in het pand gaan wonen.