Het OM: “Hij heeft goed kunnen nadenken over zijn daad. Die is niet gepleegd in een opwelling en verdachte was niet overmand door emoties. Er is bovendien geen reden om te denken dat dit feit is gepleegd onder invloed van een geestelijke stoornis.”
Dat er sprake was van voorbedachte rade en dus moord, blijkt volgens het OM het duidelijkst uit appjes die hij op de dag van de moord naar zijn partner stuurt, waaronder: ‘Ik ga hem afmaken’. Die middag koopt verdachte een jachtmes in Amsterdam, waar hij op dat moment voor een klus is.
Rond zeven uur ’s avonds stormt hij in Kampen een kantoor –waar drie personen aanwezig zijn- binnen en steekt zijn slachtoffer met het mes dat hij die dag kocht neer. Twee mensen zien hoe hun collega en vriend voor hun ogen wordt vermoord. Van zijn daad maakt verdachte geluidsopnames. Daarop is onder meer ‘ik maak je dood’ te horen, en daarna: ‘een beetje stoer lopen doen met zijn allen, zie je wat er van komt’.
Verdachte zegt dat zijn vrouw het slachtoffer beschuldigde van een zedendelict. Daarnaast speelde er een zakelijk conflict en voelde verdachte zich vernederd.
“Het is invoelbaar dat de echtgenoot heel boos en verdrietig is als hij zoiets hoort”, stelt de officier van justitie. Maar dat is nergens een legitimatie voor het handelen van verdachte: “De reclassering spreekt van inadequate emotieregulatie. Dat is wel duidelijk als er iemand wordt doodgemaakt, maar dat is geen reden om hem daarom vrij te pleiten van moord.”
Het OM vindt alleen een lange gevangenisstraf passend. “Familieleden missen hun zoon of broer. Een echtgenote is van de ene op de andere dag weduwe geworden. Kinderen, waaronder twee heel jong, moeten hun vader missen. Zij worden dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van deze moord.”