Het slachtoffer en de verdachte die beiden in een hostel aan de Sara Burgerhartstraat in Amsterdam verbleven, hadden vorig jaar in de nacht van 19 en 20 november ruzie. Op camerabeelden van het hostel is de fatale steek te zien. De man die door omstanders geïdentificeerd wordt als de verdachte, haalt met zijn arm uit naar het slachtoffer. Het mes is te zien op de beelden.
De 28-jarige verdachte die later door de politie kon worden aangehouden in Zwolle, geeft in een verhoor bij de recherche aan dat hij met het slachtoffer heeft gevochten en heeft uitgehaald met een mes dat hij bij zich droeg. Hij had naar eigen zeggen ‘in het moment gehandeld’. Volgens de officier van justitie kan de verdachte geen beroep doen op noodweer. Hij had op het moment dat hij tijdens de vechtpartij klappen kreeg van het slachtoffer kunnen weglopen. Daarnaast had hij allerlei omstanders om hulp kunnen vragen, om in te grijpen of bijvoorbeeld om de politie te bellen.
Mes op zak
Maar misschien nog wel belangrijker, aldus de officier van justitie, is de mate van eigen schuld die de verdachte heeft aan het ontstaan van het gevecht. Op beelden van het hostel is te zien dat de verdachte in het hostel uithaalt naar het hoofd van het slachtoffer. Daarna is het de verdachte die voorstelt naar buiten te gaan om te vechten. Verder is te zien dat de verdachte de eerste klappen uitdeelt. Pas daarna volgen de eerste klappen van het slachtoffer.
De officier van justitie in zijn requisitoir: “De verdachte is op eigen initiatief gaan vechten met een mes op zak en heeft dat wapen vervolgens gebruikt voor het toebrengen van een dodelijke verwonding. Dat is iets anders dan wanneer hij een wapen had gebruikt dat toevallig voor handen was op het moment dat hij de keuze maakte een wapen te gebruiken. De keuze een mes te dragen is op zichzelf al gevaarzettend en al helemaal in die omstandigheden.”
Strafverzwarend
Hoewel er volgens de officier van justitie aanwijzingen zijn dat de verdachte uit voorbedachte raad heeft gehandeld, acht hij moord niet bewezen. Hij vraagt daarom de rechtbank de verdachte voor doodslag te veroordelen. Het dragen van een mes in deze omstandigheden zou naar oordeel van de officier van justitie wel als strafverzwarend moeten werken.
De officier van justitie rekent het de verdachte daarnaast aan dat het slachtoffer een kwetsbaar persoon was. Het slachtoffer had veel gedronken en was volgens verschillende getuigen onvast ter been. Hij kon dus geen partij voor de 28-jarige verdachte zijn geweest, zeker nu die een mes op zak had. Daarnaast had de verdachte zich niet om het slachtoffer bekommerd toen die ineen zakte. Hij koos er echter voor weg te lopen.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.